Symboliek oude Syrische dooprite inspireert
Gezamenlijk doctoraatsproject ETF Leuven – VU Amsterdam De dissertatie van Nathan Witkamp is een gezamenlijk doctoraatsproject van de ETF Leuven en de Vrije Universiteit Amsterdam. De verdediging ervan vindt plaats aan de VU. Titel van het proefschrift: Tradition and Innovation: Baptismal Rite and Mystagogy in Theodore of Mopsuestia and Narsai of NisibisPromotores: prof. dr. Donald Fairbairn (ETF Leuven) en prof. dr. Paul van Geest (VU Amsterdam) Datum: 14 december om 13.45 uur in de Aula van de VU Amsterdam.
|
In zijn proefschrift vergelijkt Nathan Witkamp het doopritueel en de uitleg daarvan (mystagogie) bij twee Syrische kerkvaders, Theodorus van Mopsuestia (350-428, zuidelijk Turkije) en Narsai van Nisibis (gest. ca. 503, Zuid-Oost Turkije). Theodorus van Mopsuestia heeft aantoonbaar veel invloed heeft gehad in de Kerk van Narsai, de Oost-Syrische Kerk (huidige Assyrische Kerk van het Oosten; in deze Kerk staat Theodorus nog steeds in hoog aanzien). Daarom wordt vaak gedacht dat het doopritueel van Narsai hevig door dat van Theodorus is beïnvloed, maar dit werd nog eerder niet onderzocht. De vraag die Witkamp beantwoord: wat is de mate van beïnvloeding van Theodorus op Narsai wat betreft het doopritueel en de uitleg daarvan?
Witkamps onderzoek laat zien dat er geen overeenkomsten tussen de beide doopriten zijn die de gedachte rechtvaardigen dat Narsai door Theodorus zou zijn beïnvloed. Narsai becommentarieert een zelfstandig doopritueel van een Oost-Syrische gemeenschap dat zelfs oudere papieren lijkt te hebben dan dat van Theodorus. Op het gebied van de mystagogie is er wel invloed zichtbaar, maar niet dominant; Narsai gebruikt Theodorus als (slechts) een van zijn bronnen. Narsai/de Oost-Syrische Kerk heeft qua doopritueel lang niet zoveel invloed van Theodorus ondergaan als vaak gedacht en is daarmee een belangrijke vertegenwoordiger van de vroeg-christelijke dooppraktijk.
Meer in het algemeen toont het onderzoek aan dat de vroeg-christelijke (Syrische) dooppraktijk een eenheid-in-diversiteit was en dat elke tijd, plaats, en cultuur vraagt om een specifieke aanpassing in aansluiting op de context. Alleen zo kan het doopritueel – dat in de kern onveranderd blijft – mensen van verschillende tijden en culturen blijvend aanspreken. Daarbij valt op dat de vroeg-christelijke dooprituelen rijk waren aan symboliek, die de totale mens op het oog had, inclusief het lichamelijke (ontkleden, knielen, staan op een geitenharen mat als teken van zondigheid, zalvingen etc.).
Witkamp: “Dit doet ons (opnieuw) beseffen dat het volgen van Christus een toewijding vraagt van de gehele mens. Het is mijn overtuiging dat de vroeg-christelijke (Syrische) dooptraditie een waardevolle inspiratiebron kan zijn voor de protestantse liturgie van vandaag.”
foto: doopvont 6de eeuw, door Christopher Rose/Cap Bon