Films en religieuze identiteit staan niet los van elkaar
Gezamenlijk doctoraatsproject ETF Leuven – VU Amsterdam De dissertatie van Rinke van Hell is een gezamenlijk doctoraatsproject van de ETF Leuven en de Vrije Universiteit Amsterdam. De verdediging ervan vindt plaats aan de VU.Titel van het proefschrift: Widening the Screen. Orthodox Protestant Film Viewers in The Netherlands and the Appropriation of Meaning in Relation to their Religious Identity. Promotores: dr. René Erwich (ETF Leuven) en prof. dr. Ruard Ganzevoort (VU Amsterdam). Datum: 29 juni om 13.45 uur in de Aula van de VU Amsterdam.
|
Films zijn voor orthodoxe protestanten belangrijk voor de opbouw van hun religieuze identiteit, afhankelijk van de religieuze identiteitsstatus waarin zij zich bevinden. Dit toont Rinke van Hell aan in haar promotieonderzoek naar de relatie tussen de toe-eigening van films (de manier waarop men betekenis ontleent aan films en de functie die films voor mensen hebben) en de religieuze identiteit bij orthodox Protestantse filmkijkers. Mensen die zich in verschillende religieuze identiteitsfasen bevinden, evalueren de films op verschillende manieren.
Films functioneren als parabel
Voor veel christenen staat het bekijken van films en hun religieuze identiteit niet langer los van elkaar. Hoewel het bekijken van films in populariteit groeit onder christelijke filmkijkers in Nederland, is er weinig onderzoek gedaan naar de functies van narratieve films voor de opbouw van religieuze identiteit. Van Hell: “Als we meer weten over de toe-eigening van de films door christelijke kijkers, helpt dat om te begrijpen hoe ze omgaan met hun verschillende rollen in het leven, de maatschappij en de kerk.” De resultaten laten zien dat de functie van de film bijzonder sterk is bij christelijke kijkers die twijfelen aan hun geloof of in een geloofscrisis zitten en bij kijkers die de religieuze identiteit verkregen door hun opvoeding zelf eigen hebben gemaakt. Zij kunnen goed balanceren tussen de overlevering uit de traditie, de eigen ideeën over het geloof en de geloofsstandpunten van anderen. Voor diegenen met een meer direct overgenomen religie of traditie vanuit de opvoeding is de functie van film minder krachtig.
Van Hell liet haar respondenten drie verschillende films zien: de Spaanse film Mar Adentro (over een verlamde man die euthanasie wil laten plegen), de Franse film Des Hommes et des Dieux (over een stel Franse monniken die in Algerije verstrikt raken tussen moslimterroristen en het Algerijnse leger) en de Amerikaanse film Blue like Jazz (over een christelijk opgevoede jongen die op een liberale universiteit in een geloofscrisis raakte). De functie die deze films vervulden voor de kijkers hing samen met hun religieuze identiteitsstatus. Zo werkte Des Hommes et des Dieux veel krachtiger bij de ‘zoekers’ dan bij de kijkers die hun geloof nauwelijks hadden onderzocht. Voor deze eerste groep werkten de films als een nieuwe bron om hun geloof vorm te geven, terwijl de laatste groep aangaf films vooral een vorm van vermaak te zien zonder diepere betekenis voor het geloofsleven.
Kijkgedrag nader bekeken
De resultaten van het onderzoek komen overeen met de pro-filmische theorie van Martin Barker: kijkers die enthousiast zijn over de films en zich helemaal kunnen inleven in de fictieve wereld slagen erin om de fictieve wereld te relateren aan het eigen dagelijks leven. Ze evalueren de films op een dogmatisch, ethisch en esthetisch niveau, waardoor de film de ruimte krijgt om op een verhalende manier te laten zien dat het leven ook anders kan. Van Hell: “Op deze manier kan de film als parabel in het echte leven functioneren.” De resultaten kunnen implicaties hebben voor de hedendaagse praktische theologie, voor de christelijke kerk en het religieus onderwijs. In het proefschrift wordt een aanzet gegeven voor een vorm van praktische theologie waarin film haar rol kan spelen als gelijkenis: een krachtige bron voor theologie en religieuze identiteitsopbouw.
Meer informatie over het proefschrift.